WONEN IN ITALIË – Weer thuis

Ik ben op weg naar de kapper. Bij Costalunga schiet een auto achter mij de weg op. In een rek aan de voorkant van de auto ligt een enorm wild zwijn. Door m'n achteruitkijkspiegeltje moet ik steeds naar het dode beest kijken. Die had zich zijn dag wel anders voorgesteld.

De jacht is blijkbaar weer begonnen, dan moet het herfst zijn. Ik ben nu bijna een week terug van vakantie. Bracht ik Marianne vorige week nog naar het vliegveld van Genua bij een temperatuur van 29 graden, inmiddels moet na vijven de kachel aan en heb ik een tweede dekbed op m'n bed.

Het is wel fantastisch helder weer. De bergen tekenen zich haarscherp af tegen de blauwe lucht. Het is zo helder dat we vanaf de piazza de zee kunnen zien en dat is maar een paar keer per jaar mogelijk. Het hele weekend verdringen zich toeristen bij het uitzichtpunt en maken foto's.

Bij Grazia en Guglio staat de aanrecht vol glazen conservenpotten. Een grote pan pruttelt op het vuur. Ze zijn bezig een deel van hun groenten en fruit uit de moestuin te verwerken tot conserven. Ieder jaar leggen ze een voorraad aan voor de winter.

Ik denk aan wat vriendin Anna Maria twee jaar geleden tegen me zei: "Christina, hier moet je je goed voorbereiden op de winter. Is je auto nagekeken, ligt er een hout- en pallet-voorraad klaar?" Binnenkort begin ik met snoeien en de tuin winterklaar maken. De auto laat ik het hele jaar door nakijken.

Ik ben amper een dag thuis of vriendin Egle belt om me uit te nodigen voor een tentoonstelling moderne kunst in Cortemilia. En zullen we morgenochtend samen ontbijten bij Rui in Murazzano?

Als ik daar de volgende ochtend aankom, vind ik Egle er in een gezelschap van nog zeker zes andere mensen. Dat is iets waar ik hier erg aan moet wennen. Je spreekt af met 1 vriendin, soms met twee en vervolgens tref je op de eigenlijke afspraak nog een drom mensen aan. Want in Italië geldt nu eenmaal meer dan elders: hoe meer zielen.........

En zo werd het maandagochtend. Ik hoorde de klopper van de voordeur. Toen ik open deed, stond er een klein mollig vrouwtje voor m'n neus dat haar gemondkapte gezicht naar mij oprichtte. Van haar kin tot haar ogen zag ik alleen maar blauwe stof. Toen trok ze het omlaag en zei: "Ik ben het Christina, Jolanda!" Ik had haar echt niet herkend.

Dinsdag deed de geiser het niet. Dus geen warm water, geen verwarming. De vaste contactman kon niet komen. Maar hij appte me drie tekeningen van het apparaat. Aan de telefoon zei hij dat ik nr.15, het zwarte kraantje, open moest draaien. Maar ik zag wel vijf zwarte kranen.

Toen ik even naar buiten keek, zag ik Guglio lopen. Ik riep hem en even later stond hij naast me in de benauwde ruimte waar de geiser hangt. Ik gaf hem mijn telefoontje zodat hij naar de instructies van de geiserman kon luisteren. Geheel onzichtbaar bleek het kraantje onder de geiser te zitten. Guglio vond het en even later had ik weer warm water.... onbetaalbaar deze buren.

Na het eten zag ik, wegduttend in het zonnetje, opeens een lange oudere vrouw, helemaal in het zwart, m'n tuin binnen komen. Ik schrok op, het was Concetta, een kennis die hier vlakbij woonde, maar die vorig jaar naar Calabrië is verhuisd. Ik was erg blij haar te zien.

En terwijl ze vertelde over hoe gelukkig ze daar is, nu ze weer bij haar familie woont, stopte er een auto en daar kwam Natalina van mijn koor uit springen. "Christina je huis lijkt wel op dat van Sneeuwwitje!" riep ze enthousiast terwijl ze een taart in haar handen hield.

Ook haar man Giovanni kwam uit de auto gestrompeld. Gesteund door een kruk ivm zijn heup-operatie en met zijn eeuwige cowboyhoed op, wist hij het terras te bereiken. Ik ging snel espresso zetten en bordjes voor de taart halen. Concetta bleef nog even mee taart eten.

Een week ben ik nu weer thuis. Mensen melden zich, afspraken worden gemaakt. Een borrel, een pannenkoekenmiddag voor de kinderen, een dagje uit, liggen in het verschiet. Na vier-en-een-half-jaar kan ik constateren dat het met mijn netwerk hier wel goed zit.

Toch zijn mijn gedachten nu ook veel bij Nederland. Dat komt door de corona-epidemie. Ik maak me zorgen over m'n moeder en andere familieleden en over de vrienden daar. Als er iets is, voel je meteen de afstand. Gelukkig staat mijn dappere Panda altijd startklaar...



  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.